Bijdrage Paul omroepblad HUMAN
Biologisch is niet weggelegd voor iedere boer
Het gaat slecht met de biologische landbouw in Nederland. De groei van deze sector gaat mondjesmaat en de uitstoot van de niet-biologische boeren blijft hierdoor hetzelfde. Wat is er nodig om biologische landbouw te stimuleren? Twee bio-boeren delen hun visie over de toekomst van hun sector.
Van het aandeel biologisch boerenland in Nederland komt duidelijk één provincie naar voren als koploper: Flevoland. De vruchtbare kleigrond en de toegang tot zoetwater spelen hierbij een belangrijke rol. Feit is ook dat simpelweg veel biologische boeren in Flevoland zitten.
Zo begonnen daar in de jaren tachtig als pioniers met het opzetten van de eerste biologische boerderijen. Dit zorgde ervoor dat niet-biologische boeren makkelijker omschakelden. Wat ertoe heeft geleid dat nu veertien procent van de landbouw in de provincie biologisch is.
Één van deze boeren is Jan Peter Westers. Zijn akkers liggen in de buurt van Zeewolde en hij is vierde generatie boer. Vijf jaar geleden besloot hij het roer om te gooien. Na een paar keer goed in de spiegel te hebben gekeken en met het oog op de toekomst besloot Jan de omschakeling te maken. ‘’Ik kan deze gangbare landbouw nog wel volhouden, maar de generaties na mij niet meer.’’
Een provincie waar het een stuk minder gesteld is, is Brabant. Hier ligt het aandeel biologische landbouw op 3,2 procent, onder het Nederlandse gemiddelde van 3,8 procent. Boer Paul den Dunnen is één van hen. Hij nam het akkerbouwbedrijf van zijn schoonouders over en is samen met zijn vrouw Janine en hun twee kinderen de zevende generatie. De reden om zijn boerderij om te schakelen van gangbare naar biologische landbouw was voor hem heel simpel. ‘’Het zat mij gewoon niet lekker om met pesticiden en kunstmest te blijven werken.’’
Bron: HUMAN